Wat is het voltooid deelwoord van lachen?

vervoeging van de bedrijvende vorm van lachen
onbepaalde wijs		kort
onvoltooid	tegenwoordig	lachen
	toekomend	zullen lachen
voltooid	tegenwoordig	hebben gelachen

Lees verder

Is gelachen een voltooid deelwoord?

Soms is alleen het voltooid deelwoord sterk: braadde - gebraden, lachte - gelachen. Bij sterke werkwoorden is er zelden een spellingprobleem. Dus, wat is het voltooid deelwoord van gebruiken?

vervoeging van de bedrijvende vorm van gebruiken
onbepaalde wijs		kort
voltooid	tegenwoordig	hebben gebruikt
	toekomend	gebruikt zullen hebben
	onvoltooid deelwoord	voltooid deelwoord

Men kan zich ook afvragen: is het ik lag of ik lach?

U bedoelt vast in de lach. die deze regel zijn vinden: Ik schiet in de lag fout. Vervolgens, hoe weet je wat een onvoltooid deelwoord is? Een onvoltooid deelwoord is een werkwoordsvorm die bestaat uit het hele werkwoord met d of de erachter. Bijvoorbeeld: Fluitend fietste hij voorbij. Je gebruikt deze vorm als je wilt aangeven dat je iets aan het doen bent, terwijl je ook iets anders doet. Deze vorm wordt ook wel tegenwoordig deelwoord genoemd.

Wat dit betreft, wat is het voltooid deelwoord van varen?

Varen ('zich in een boot voortbewegen over water') is een werkwoord met een sterke vervoeging; de hoofdtijden zijn: voer(en) – heeft gevaren. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld bevaren, afvaren en rondvaren. (1a) Zij voeren regelmatig op de Noordzee. Hoe maak je de verleden tijd? Als de persoonsvorm van een zwak werkwoord in de verleden tijd staat, dan gebruik je +te(n) of +de(n). Eerst pak je dus de stam (ik-vorm) en daar zet je +te of +de achter. Daarna kijk je of het werkwoord in het meervoud of het enkelvoud staat, bij meervoud zet je er ook nog een 'n' achter.

Vervolgens, wat is de verleden tijd van verwoesten?

vervoeging van de bedrijvende vorm van verwoesten
onbepaalde wijs		lang
tegenwoordig (o.t.t.)	verwoest	verwoesten
verleden (o.v.t.)	verwoestte	verwoestten
toekomend (o.t.t.t.)	zal verwoesten	zullen verwoesten

Mensen vragen ook: is het reisde of reiste? Bij gefietst hoor je een -t- op het eind. En je spelt ook een -t-: gefietst. Bij het voltooid deelwoord van reizen hoor je ook een -t- op het eind. Maar je schrijft gereisd, met een -d-.

Dienovereenkomstig, wat zet je voor een voltooid deelwoord?

Meestal weet je of de verleden tijd van een regelmatig werkwoord met -de(n) of -te(n) wordt geschreven en dan weet je dus ook of het voltooid deelwoord op -d of -t eindigt. Uiteraard kun je ook 't kofschip (x) gebruiken om te weten hoe je het voltooid deelwoord schrijft.