Hoe schrijf je en public?

en public (public; publique; publiquement)

Lees verder

Bovendien, wat is de betekenis van publiek?

publiek - bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord uitspraak: pu-bliek 1. waar iedereen in kan of aan mee kan doen ♢ er werd een publieke discussie gevoerd over euthanasie 1. Welke rechtsgebieden vallen er onder het publiekrecht? Publiekrecht is het recht dat de verhouding tussen burgers en de overheid regelt. Onder het publiekrecht vallen. » Meer over bestuursrecht bestuursrecht, staatsrecht, strafrecht en belastingrecht.

Is client mannelijk of vrouwelijk?

De woorden klant en cliënt kunnen zowel voor mannen als vrouwen gebruikt worden. Van cliënt bestaat er ook een vrouwelijke vorm, cliënte. Is mechaniek mannelijk of vrouwelijk? — maar: het antiek, diptiek (ook het), het elastiek, mozaïek (ook het en mannelijk), portiek (ook het), het publiek, automatiek (ook het), elektriek (mannelijk en het), kantiek (ook het), mechaniek (ook het), periodiek (ook het) en reliek (ook het);

Dienovereenkomstig, is het kabinet mannelijk of vrouwelijk?

Het onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke woorden kun je vaak vinden in een woordenboek of op websites als Encyclo.nl. Voorbeelden: Het kabinet (m) bedankt zijn voorzitter. De overheid (v) is niet tevreden over haar nieuwe regeling. Mensen vragen ook: welke tekst publieken zijn er? Een schrijver wil meestal dat zijn tekst door een bepaalde groep mensen gelezen wordt: het publiek. Bijvoorbeeld: jongeren, sportliefhebbers, ouderen.

De 7 tekstdoelen zijn: informeren, instrueren, adviseren, overtuigen, activeren, emotioneren en inspireren. Een tekst heeft minimaal één tekstdoel. Maar een tekst kan ook alle zeven doelen in zich hebben. Hoe beter je vooraf nadenkt over je tekstdoelen, hoe beter je tekst wordt. Wat is een breed publiek? naamw. Uitspraak: [pyˈblik] mensen die zijn gekomen om te kijken en te luisteren Voorbeeld: `veel publiek trekken met een voorstelling`een breed publiek (veel, heel verschillende mensen) II publiek bijv.

bende, gang, gezelschap, groep, horde, kring, menigte, ploeg, schaar, schare. zwerm (zn) : groep, hoop, kolonie, kudde, massa, menigte, schaar, sliert, troep, vlucht.