Huis > W > Welke Onregelmatige Werkwoorden Zijn Er?

Welke onregelmatige werkwoorden zijn er?

Onregelmatige werkwoorden zijn werkwoorden

Voorbeelden van onregelmatige werkwoorden:

  • lopen, loopt, liep, liepen, gelopen.
  • zwemmen, zwemt, zwom, zwommen, gezwommen.
  • breken, breekt, brak, braken, gebroken.

Lees verder

Gerelateerd artikel

Wat zijn onregelmatige beenderen?

Er zijn botten in de handen en voeten. Irregulaire botten. De onregelmatige botten zijn niet hetzelfde als de bovenste types. De vleesbotten van de handen en voeten zijn voorbeeld van onregelmatige botten.

Je kunt ook vragen wat is een onregelmatig deelwoord?

Men spreekt van een onregelmatig werkwoord als de vervoeging in de onvoltooid verleden tijd en het voltooid deelwoord niet duidelijk onder een van de twee hiervoor beschreven paradigma's (sterk of zwak) valt. De meest voorkomende werkwoorden waarvoor dit geldt zijn hebben, zijn, wezen, kunnen, zullen, mogen en willen. Hoeveel onregelmatige werkwoorden zijn er in het Nederlands? Deze werkwoorden noemen we ook wel sterke werkwoorden. We hebben ook 11 volledig onregelmatige werkwoorden.

Men kan zich ook afvragen: wat is een regelmatige werkwoord?

Regelmatige werkwoorden (regular verbs) zijn werkwoorden die volgens de standaard manier worden vervoegd. In de verleden tijd komt er dan –ed achter het werkwoord, zoals de werkwoorden work (worked) en play (played) . Dus, wat zijn alle zwakke werkwoorden? Deze werkwoorden krijgen in de verleden tijd achter de ik-vorm de uitgang -te(n) of -de(n) en het voltooid deelwoord eindigt op t of d. Voorbeelden van zwakke werkwoorden zijn: werken – werkte – gewerkt. spelen – speelde – gespeeld.

Gerelateerd artikel

Hoe lang kunnen onregelmatige weeën duren?

Contracties komen elke 3-4 minuten voor 1-2 uur en laatste ongeveer 60 seconden. Je verliest vloeistof die groen of bruin is. Je verliest meer bloed dan een periode. Je hebt ons nodig of je maakt je zorgen.

Welke woorden zijn allemaal werkwoorden?

Een werkwoord is een woord dat aangeeft welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat. Voorbeelden van werkwoorden zijn gaan, slapen, blijken, zijn en veranderen. Werkwoorden geven aan in welke tijd de zin staat: de verleden tijd, de tegenwoordige tijd of de toekomende tijd. Dus, hoe herken je een werkwoord in een zin? Ten eerste zijn werkwoorden dingen die je kunt doen, zoals: fietsen, lopen en spelen. Ten tweede, bij werkwoorden gebeurt er iets, zoals: sneeuwen, hagelen en waaien. Ten derde, bij werkwoorden is iemand iets, zoals: zijn, worden en lijken. Tot slot, werkwoorden kunnen veranderen in de zin.

Dus, hoe weet je of een werkwoord sterk is?

Bij sterke werkwoorden (in de Algemene Nederlandse Spraakkunst 'onregelmatige werkwoorden' genoemd) verandert de klinker in de verleden tijd en eindigt het voltooid deelwoord op -en: lopen - liep - gelopen, wijzen - wees - gewezen, helpen - hielp - geholpen. Wat is een onregelmatig voltooid deelwoord? Voltooide deelwoorden van onregelmatige werkwoorden hebben meestal dezelfde klinker- en medeklinkerwisselingen als in de verledentijdsstam (gezocht), maar eindigen in veel gevallen niet op -t of -d, maar op -en (gelopen, gevonden). Voor de vorm van die voltooide deelwoorden zijn er geen sluitende regels.

Waarom is bakken onregelmatig?

Maar het Nederlands kent wel een paar sterke en onregelmatige werkwoorden. Deze houden zich niet helemaal aan de regels (bakken – bakte – gebakken) of zelfs helemaal niet (lopen – liep – gelopen). Waarom niet alle woorden regelmatig zijn, heeft te maken met taalontwikkeling.

Door Henebry

Vergelijkbare artikelen

Hoe maak je de verleden tijd? :: Welk dier heeft geen organen?
Handige links