Wat vinden alpacas lekker?

Het verteringsstelsel van de alpaca is ingesteld op het verteren van vezelrijk ruwvoer. Denk hierbij aan verschillende soorten grassen en kruiden. Het is daarom erg belangrijk om hoofdzakelijk gras en hooi te verstrekken. Per dag eet een alpaca ongeveer 2% van zijn lichaamsgewicht is ongeveer 1 tot 1,5 kg ruwvoer.

Lees verder

Dienovereenkomstig, kun je alpaca eten?

Alpaca's zijn bekend vanwege hun wol. Maar ook hun vlees vindt aftrek. Wat mag een lama niet eten?

Wat is de vijand van de lama?

Lama's zijn planteneters; ze herkauwen, maar doen dit anders dat andere herkauwers, want ze hebben drie magen en geen vier. Ze zitten ergens in het midden van de voedselketens, omdat ze alleen gras eten en geen natuurlijke vijanden hebben. Dienovereenkomstig, waar komen alpaca's vandaan? Andes Van oorsprong komt de alpaca uit Zuid-Amerika; om precies te zijn uit het Andes-gebergte in Chili, Peru, Bolivia en Argentinië. Circa 6000 jaar geleden werden deze dieren al gehouden in het Oude Incarijk vanwege hun uitstekende zijdezachte wol.

Waarom tuft een alpaca?

Spugen. Een alpaca spuugt als hij overstuur is of zich bedreigd voelt. Soms spuugt hij naar een andere alpaca in de strijd om voedsel. Of om te laten zien wie de baas is. En nog een vraag, wie is de vijand van de alpaca? De alpaca wordt in de hoge Andes als huisdier gehouden. Maar ze worden ook ingezet tegen vossen, omdat alpaca's niet wegrennen maar in de aanval gaan om hun groep te beschermen.

Lama's, alpaca's en kamelen behoren allemaal tot de kameelachtige. Dus ook kamelen spugen. Al is het meer overgeven. Ze brengen de inhoud van hun maag samen met speeksel naar boven en spugen het naar buiten. Hoeveel alpaca's mag je houden? Alpaca's zijn kuddedieren. Als ze alleen zijn, vereenzamen ze snel en worden ze ongelukkig. Zet daarom altijd drie of meer dieren bij elkaar. Andere diersoorten kan je bij alpaca's houden, maar ze vervangen niet het gezelschap van een dier van de eigen soort.

Alpaca's kun je dan ook het hele jaar door buiten houden, maar zorg wel voor een schuilplaats tegen regen, extreme wind en felle zon. Ze hebben een zekere tred en laten zich niet afschrikken door ruw terrein. Moerassige grond is minder geschikt, omdat die hun voeten zacht maakt en hun teennagels snel overgroeien.